actively
US /ˈæk.tɪv.li/
UK /ˈæk.tɪv.li/

1.
actief, daadwerkelijk
in an active manner; voluntarily or readily
:
•
She actively participates in community events.
Zij neemt actief deel aan gemeenschapsevenementen.
•
The company is actively seeking new talent.
Het bedrijf zoekt actief naar nieuw talent.