Betekenis van het woord tariff in het Nederlands
Wat betekent tariff in het Engels? Ontdek de betekenis, uitspraak en specifiek gebruik van dit woord met Lingoland
tariff
US /ˈter.ɪf/
UK /ˈter.ɪf/

Zelfstandig Naamwoord
1.
tarief, douanerecht
a tax or duty to be paid on a particular class of imports or exports
Voorbeeld:
•
The government imposed a new tariff on imported cars.
De regering legde een nieuw tarief op geïmporteerde auto's.
•
Reducing trade tariffs can boost economic growth.
Het verlagen van handelstarieven kan de economische groei stimuleren.
2.
tarief, prijslijst
a list of fixed charges, especially for services or at a hotel
Voorbeeld:
•
The hotel's room tariff includes breakfast.
Het kamertarief van het hotel is inclusief ontbijt.
•
Check the phone company's call tariff before making international calls.
Controleer het beltarief van de telefoonmaatschappij voordat u internationale gesprekken voert.
Werkwoord
1.
tariferen, belasten met douanerechten
to impose a tariff on (a particular class of goods or a country)
Voorbeeld:
•
The government decided to tariff luxury goods to protect domestic industries.
De regering besloot luxegoederen te tariferen om binnenlandse industrieën te beschermen.
•
They threatened to tariff goods from that country if trade negotiations failed.
Ze dreigden goederen uit dat land te tariferen als de handelsonderhandelingen mislukten.
Synoniem:
Leer dit woord op Lingoland