liability
US /ˌlaɪ.əˈbɪl.ə.t̬i/
UK /ˌlaɪ.əˈbɪl.ə.t̬i/
1.
aansprakelijkheid, verantwoordelijkheid
the state of being responsible for something, especially by law
:
•
The company accepted full liability for the accident.
Het bedrijf aanvaardde de volledige aansprakelijkheid voor het ongeval.
•
The new law limits the liability of property owners.
De nieuwe wet beperkt de aansprakelijkheid van vastgoedeigenaren.
2.
last, nadeel
a person or thing whose presence or behavior is likely to cause embarrassment or put one at a disadvantage
:
•
His inexperience makes him a liability to the team.
Zijn onervarenheid maakt hem een last voor het team.
•
The old building is a financial liability due to high maintenance costs.
Het oude gebouw is een financiële last vanwege hoge onderhoudskosten.
3.
passiva, schulden
(usually in the plural) a thing for which someone is responsible, especially a debt or financial obligation
:
•
The company's balance sheet shows its assets and liabilities.
De balans van het bedrijf toont de activa en passiva.
•
They have significant financial liabilities from their previous business.
Ze hebben aanzienlijke financiële verplichtingen uit hun vorige bedrijf.