fluid

US /ˈfluː.ɪd/
UK /ˈfluː.ɪd/
"fluid" picture
1.

vloeistof, fluïdum

a substance that has no fixed shape and yields easily to external pressure; a gas or (especially) a liquid.

:
•
Water is a common fluid.
Water is een veelvoorkomende vloeistof.
•
The car needs more brake fluid.
De auto heeft meer remvloeistof nodig.
:
liquidgassolutionmediumsubstance
1.

vloeibaar, fluïde

not solid or fixed in form; able to flow easily.

:
•
The paint was still fluid and easy to spread.
De verf was nog vloeibaar en gemakkelijk uit te smeren.
•
The lava flowed in a slow, viscous fluid stream.
De lava stroomde in een langzame, stroperige vloeibare stroom.
:
liquidflowingrunnyviscous
:
solidfixed
2.

vloeiend, soepel

smooth and continuous.

:
•
Her movements were graceful and fluid.
Haar bewegingen waren gracieus en vloeiend.
•
The conversation was very fluid, moving from one topic to another easily.
Het gesprek was erg vloeiend, gemakkelijk van het ene onderwerp naar het andere overgaand.
:
smoothgracefuleffortlesscontinuous
:
jerkyabrupt
3.

fluïde, veranderlijk

liable to change or vary.

:
•
The situation is still very fluid.
De situatie is nog steeds erg fluïde.
•
Their plans for the trip are quite fluid.
Hun plannen voor de reis zijn vrij fluïde.
:
changeablevariableflexibleadaptable
:
fixedstablerigid
:
cerebrospinal fluidseminal fluidamniotic fluidfluid ouncecorrection fluid