sieve
US /sɪv/
UK /sɪv/
1.
zeef
a utensil consisting of a wire or plastic mesh held in a frame, used for straining solids from liquids, for separating coarser from finer particles, or for reducing soft solids to a pulp
:
•
She used a sieve to drain the pasta.
Ze gebruikte een zeef om de pasta af te gieten.
•
The baker sifted the flour through a fine sieve.
De bakker zeefde het meel door een fijne zeef.
2.
zeef, iemand die niets kan onthouden
a person who cannot keep a secret or remember things
:
•
Don't tell him anything important; he's a real sieve.
Vertel hem niets belangrijks; hij is een echte zeef.
•
My memory is like a sieve these days.
Mijn geheugen is tegenwoordig als een zeef.
1.
zeven, filteren
to pass (a substance) through a sieve
:
•
You need to sieve the flour before mixing it with other ingredients.
Je moet de bloem zeven voordat je het met andere ingrediënten mengt.
•
The chef carefully sieved the powdered sugar over the cake.
De chef zeefde voorzichtig de poedersuiker over de cake.